
Sringaram Rasa in Abhinaya
Liefde… Kostuum, Sieraden en Haardracht in de Klassieke Indiase Tempeldans ‘Liefde, verliefd zijn. Wat is dat? Het is zo lang geleden’, zei de deelneemster tijdens
Odissi, een van de acht klassieke Indiase dansvormen, vindt haar oorsprong in de tempels van Odisha (Oost-India). Deze spirituele dansstijl kenmerkt zich niet alleen door gracieuze bewegingen en expressie (abhinaya), maar ook door de verfijnde uiterlijke verschijning van de danser of danseres. Binnen de Odissi dans speelt Aharya Abhinaya: De visuele presentatie via kostuum, sieraden en haardracht – een essentiële rol in het overbrengen van devotie en verhaal.
Odissi onderscheidt zich van andere klassieke dansvormen door het exclusieve gebruik van zilveren filigrain sieraden. Deze sieraden, lokaal bekend als Tarchasi (Oriya), worden handgemaakt door traditionele ambachtslieden uit Odisha. Filigrain verwijst naar het fijne draadwerk dat wordt toegepast om sieraden te vormen met elegante patronen van pauwen, bloemen of geometrische motieven.
Het vervaardigen van een Odissi sieraad is een intensief proces: Zilver wordt eerst gesmolten in aardewerken potten en verwerkt tot lange draden. Deze draden worden met de hand gevormd, gebogen, gedraaid en gesoldeerd tot complexe designs. Uiteindelijk worden de sieraden gepolijst in een natuurlijk mengsel van water en gemalen zeepnoten.
Tikka/Sinthi – gedragen in de haarscheiding.
Alaka of Mathapatti – zilveren kettingen over het voorhoofd.
Kaapa of Jhumka – oorbellen die het hele oor bedekken.
Cheeka en Haara – korte en lange kettingen, soms met hanger.
Bengapatia – driedubbele zilveren gordel rondom de taille.
Taaita, Baajuband, Bahichudi – armbanden of bovenarmbanden.
Chud/Kankana – brede filigrain polsbanden.
Mukoot – zilveren haarsieraad op de knot.
Paunji – enkelbanden.
Anguthi – ringen voor de vingers.
Abhinaya Chandrika, een danstekst geschreven door Maheshvara Mahapatra, bevat uitgebreide haarontwerpen voor een vrouwelijke Odissi danseres. Sommige hiervan zijn ook terug te zien in de tempelsculpturen van Orissa, een staat in Oost-India.
De meest gedragen haardracht is een haarknot aan de achterkant van het hoofd, versierd met een Pushpuchuda (een hoofdsieraad). Door het haar aan de achterkant (midden) van het hoofd en rondom een grote ring (haar doughnut) te binden om de vorm vol te maken, ontstaat dit prachtige kapsel. Dit wordt af en toe gecombineerd met haar dat op de rug is gevlochten, als de danser ervoor kiest om de Mahari-traditie te volgen.
Pushpachuda is gemaakt van Shola-merg, een plantaardig materiaal dat vooral bekend staat om het maken van de merghelmen met het Britse koloniale patroon. Het vormen van de zachte, witte binnenste stengel van het shola-merg, welke in Orissa en Bengalen groeit, is een uniek regionaal ambacht. Hoewel Shola-merg organisch is, lijkt de textuur ervan sterk op plastic piepschuim of thermocol. De kunst van het snijden en bewerken van Shola-merg is ontwikkeld om de buitengewoon onderscheidende bloemenkroon (Mukoot) te creëren in het uitgebreide kapsel van de Odissi danseres.
De Pushpachuda (ook wel Mukoot genoemd) bestaat uit twee delen:
Gobha
Een met bloemen versierd achterstuk genaamd Gobha wordt gedragen rondom het haar van de Odissi danseres in een knot (Jura) aan de achterkant van het hoofd. De bloemen vertegenwoordigen ‘kadamb’-bloemen, beschouwd als de favoriete bloemen van Lord Krishna, de Godheid van Odissi. De bloempjes geplaatst op een groen stokje rondom de Gobha vertegenwoordigen de heilige stralen van de zon. Er zijn vier soorten bloemen die zijn verwerkt in de Pushpachuda, namelijk de: Kadamba (kadam), Golap (roos), Sebati (chrysanthemum) en knoppen van de Malli (jasmijn). Het duurt meestal twee dagen om een Pushpachuda te maken, uiteraard alleen met de hand.
Tahiya
Het langere stuk dat uit het midden van de Gobha uitsteekt, wordt Tahiya genoemd en dit vertegenwoordigt de torenspits van de iconische Jagannath-tempel in Puri te India, of de fluit van Lord Krishna.
Geschiedenis van het kostuum
De Maharis, die in de tempels dansten, droegen meestal een zwart fluwelen sareeblouse met de saree vanaf de taille naar beneden gewikkeld. Toen Odissi in haar beginfase op het podium werd gepresenteerd, werd de saree eerst gewikkeld om het lichaam van de Odissi danser als een dhoti om zodoende een broek te vormen. Het mooie decoratieve uiteinde van de saree (Pallu) werd dan vooraan tussen de benen gespreid vastgebonden. Door de jaren heen zijn er verschillende drapeerstijlen ontstaan om de saree om het lichaam van de Odissi danser heen te wikkelen. Tegenwoordig worden de sarees ook gedragen als pasklare kostuums. Deze zijn dan al in model genaaid. De Odissi kostuummodellen verschillen afhankelijk van de Gharana (Odissistroming) die een danser praktiseert. Ongeacht de Gharana die een Odissi danser praktiseert, zie je steeds vaker dat Odissi dansers er ook voor kiezen andere modellen Odissi kostuums te dragen die niet gelieerd zijn aan hun Gharana.
Kostuumstijlen
Wijlen Odissi Guru Kelucharan Mohapatra was de eerste Guru die een Odissi kostuum op maat ontwierp. In dit ontwerp is het decoratieve uiteinde van de saree (Pallu) al geplooid en gestreken in de vorm van een waaier. Deze wordt op het kostuum vastgeklikt zodat deze uitwaaiert als de Odissi danser de Chauka positie aanneemt.
Dit patroon werd bekend als het waaierstijlkostuum. In deze kostuumstijl is de blouse gemaakt van hetzelfde saree materiaal als de waaier die tussen de benen van de danseres hangt.
Een populaire variatie op deze kostuumstijl is om de decoratieve voorkant verticaal langs de voorkant over de gehele lengte van de benen te plooien. Deze kostuumstijl staat wat dichter bij de traditie van de Mahari-tempeldanser. Odissi dansers hebben door de tijd heen verschillende variaties op de lengte of hoek van de waaier tussen de benen in de kostuumstijl ontworpen, maar het belangrijkste onderscheid is de verticaal gedrapeerde waaier over de gehele lengte van de benen of de knie-tot-knie gedrapeerde waaier, ookwel bekend als de Dhoti-stijl of Mahari-stijl.
Kostuum onderdelen
Saree materiaal
De geweven saree die voor een Odissi kostuum wordt gebruikt, is veelal afkomstig uit Sambalpur, Berhampur en Cuttack. Terwijl de schitterende zijden Sambalpur Ikkat sarees bekend staan om hun ingewikkelde weeftechniek en subtiele kleurencombinaties, zijn de Cuttack sarees betreft kleuren meer contrasterend. De zijden Berhampur sarees staan bekend om hun smalle Rudraksha-randen (borders) en verbluffende kleurencombinaties. Een ander type saree materiaal stijl die bij veel dansers in de smaak valt is de Bomkai sarees. Deze heeft een lange en fijn geweven Pallu, die gemakkelijk kon worden verwerkt tot de de waaier aan de voorkant tussen de benen van de Odissi danser/danseres. De sareestof die voor Odissi kostuums op het podium wordt gebruikt, is meestal gemaakt van pure zijde, hoewel dansers in sommige gevallen ook kiezen voor baafta, een mengsel van katoen en zijde maar soms ook puur katoen.
Abhinaya Chandrika, een danstekst geschreven door Maheshvara Mahapatra, bevat uitgebreide haarontwerpen voor een vrouwelijke Odissi danseres. Sommige hiervan zijn ook terug te zien in de tempelsculpturen van Orissa, een staat in Oost-India.
De meest gedragen haardracht is een haarknot aan de achterkant van het hoofd, versierd met een Pushpuchuda (een hoofdsieraad). Door het haar aan de achterkant (midden) van het hoofd en rondom een grote ring (haar doughnut) te binden om de vorm vol te maken, ontstaat dit prachtige kapsel. Dit wordt af en toe gecombineerd met haar dat op de rug is gevlochten, als de danser ervoor kiest om de Mahari-traditie te volgen.
Pushpachuda is gemaakt van Shola-merg, een plantaardig materiaal dat vooral bekend staat om het maken van de merghelmen met het Britse koloniale patroon. Het vormen van de zachte, witte binnenste stengel van het shola-merg, welke in Orissa en Bengalen groeit, is een uniek regionaal ambacht. Hoewel Shola-merg organisch is, lijkt de textuur ervan sterk op plastic piepschuim of thermocol. De kunst van het snijden en bewerken van Shola-merg is ontwikkeld om de buitengewoon onderscheidende bloemenkroon (Mukoot) te creëren in het uitgebreide kapsel van de Odissi danseres.
De Pushpachuda (ook wel Mukoot genoemd) bestaat uit twee delen:
Gobha
Een met bloemen versierd achterstuk genaamd Gobha wordt gedragen rondom het haar van de Odissi danseres in een knot (Jura) aan de achterkant van het hoofd. De bloemen vertegenwoordigen ‘kadamb’-bloemen, beschouwd als de favoriete bloemen van Lord Krishna, de Godheid van Odissi. De bloempjes geplaatst op een groen stokje rondom de Gobha vertegenwoordigen de heilige stralen van de zon. Er zijn vier soorten bloemen die zijn verwerkt in de Pushpachuda, namelijk de: Kadamba (kadam), Golap (roos), Sebati (chrysanthemum) en knoppen van de Malli (jasmijn). Het duurt meestal twee dagen om een Pushpachuda te maken, uiteraard alleen met de hand.
Tahiya
Het langere stuk dat uit het midden van de Gobha uitsteekt, wordt Tahiya genoemd en dit vertegenwoordigt de torenspits van de iconische Jagannath-tempel in Puri te India, of de fluit van Lord Krishna.
Liefde… Kostuum, Sieraden en Haardracht in de Klassieke Indiase Tempeldans ‘Liefde, verliefd zijn. Wat is dat? Het is zo lang geleden’, zei de deelneemster tijdens